A A A

EZO

DOELSTELLINGEN

Epidemiologisch toezicht

Lopend epidemiologisch onderzoek omvat studies naar voorkomen van suïcidaal gedrag in de algemene bevolking met trends doorheen de tijd, en naar sociodemografische en klinische risicofactoren. Aan de hand van deze strategie van epidemiologisch toezicht kan er gewaarschuwd worden als indicaties worden gevonden voor een toename van de incidentie van suïcidaal gedrag in de algemene bevolking of in specifieke risicogroepen.

Informatieverstrekking

De samenwerking binnen een Europees netwerk laat toe onderzoeksgegevens uit te wisselen met deze van andere onderzoeksinstellingen. Deze onderzoeksbevindingen laten tevens toe verkeerde opvattingen over suïcidaal gedrag te corrigeren. De verzameling van gegevens is bijgevolg een belangrijke doelstelling. Om dit doel te bereiken, stelt de Eenheid een bibliotheek samen die bestaat uit boeken, tijdschriften en papers die handelen over suïcidaal gedrag. Onderzoeksgegevens worden verspreid door publicaties in belangrijke tijdschriften over geestelijke- en volksgezondheid, en door wetenschappelijke bijdragen op symposia en congressen.

De onderzoeksresultaten zijn beschikbaar voor beleidsmakers en voor verspreiding onder het brede publiek door middel van de massamedia (kranten, televisie). De Eenheid wordt bovendien vaak gevraagd een bijdrage te leveren aan informatieve bijeenkomsten voor het brede publiek of voor professionelen binnen de gezondheidszorg (bijvoorbeeld huisartsen).

Behandeling

Door de nauwe betrokkenheid tussen de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek en de Universitaire Psychiatrische Dienst van het UZ Gent is de expertise die bekomen is door het wetenschappelijk onderzoek direct beschikbaar voor clinici en therapeuten in het ziekenhuis. Verschillende specifieke interventies zijn momenteel in ontwikkeling, zoals steungroepen voor nabestaanden van zelfmoordslachtoffers, en therapiegroepen voor overlevers van een zelfmoordpoging.

Inzicht in de pathogenese van suïcidaal gedrag

Verschillende lopende onderzoekslijnen spitsen zich toe op elementen die een persoon kwetsbaar maken voor deze vorm van gedrag. Psychiatrische factoren (depressie, angst, ...) en persoonlijkheidskenmerken worden onderzocht. Een belangrijke plaats daarnaast wordt ingenomen door het biologisch luik, met name het in beeld brengen van de relatie tussen hersen functioneren en het risico op een suïcidepoging. Hiervoor worden neuropsychologische hersenmodulatie- en hersenbeeldvormingstechnieken gebruikt.